Emma
Gijs opent de deur van zijn appartement en gaat me voor naar binnen. Het ruikt er bekend, naar hoe zijn slaapkamer vroeger rook. Naar zijn favoriete deo. Hij houdt de woonkamerdeur voor me open en wijst naar de bank.
“Ga maar zitten, wil je iets drinken.”
“Nee, dank je.”
Mijn stem klinkt dik en ik heb moeite om mijn ademhaling over kontrollen te houden. Gijs lijkt het te merken en pakt mijn hand voorzichtig vast. Hij leidt me naar de bank toe en gaat daar met me zitten. Zijn ogen zoeken de mijne en zodra ik hem aan kijk heb ik het gevoel of de tijd even teruggedraaid wordt.
Voor een seconde zit ik weer bij hem op zijn bed en heeft hij me voor het allereerst gekust. Ik hoor zijn geschrokken stem weer in mijn hoofd en de angst voor de gevolgen.
“Waarom?” vraag ik hem dan.
Ik moet het antwoord weten, hij kwam nooit naar me toe. Hij was er niet toen ik hem het allermeeste nodig had en nu staat hij voor mijn neus en fleurt hij met mijn pleegzusje. Opnieuw vullen mijn ogen zich met tranen en nu lukt het me niet om ze verborgen te houden.
“Haat je me na al die jaren dan nog steeds zo erg?”
“Wat nee.” Gijs pakt mijn handen vast en knijpt er zachtjes in. “Ik heb jou nooit gehaat nog geen seconden.”
In zijn ogen kan ik zien dat hij op zoek is naar de juister worden.
“Gijs, ik snap het niet…”
“Dat weet ik. Ik ook niet namelijk. Zeven jaar geleden, mijn moeder ze zei dat je dood was. Dat jullie allemaal dood waren. Het stond zelfs in de krant. Begraving en diens in na gedachtenis van de familie Kroon.”
“Wat?”
Ik kijk Gijs aan om te zien of ik in zijn ogen kan zien of hij echt eerlijk tegen me is, maar in zijn ogen kan ik niks vinden dat duidt op een leugen en ook zijn handelingen lijken niet vreemd.
“Je moet me geloven, ik dacht echt dat je dood was.”
“Ben je ooit bij het graf geweest?” mijn stem is meer een zacht gefluister.
Onverwacht schudt Gijs zijn hoofd en even komt het gevoel weer terug dat hij dit allemaal verzint, maar dan zegt hij:
“Dat durfde ik niet. Elke dag hoopte ik dat het niet waar was, als ik bij jullie… uhm het graf zou komen werd het echt. Te echt.”
“Dat snap ik,” zeg ik hem naar waarheid. “Ik ben zelf ook nog nooit geweest.””
Nu is het Gijs die verbaast naar me kijkt.
“Was je er niet tijdens de begrafenis?”
Voor een vierde keer vullen mijn ogen zich met tranen en dan laat ik me verslagen in zijn armen vallen. Snikkend hou ik me aan hem vast. Gijs slaat zijn warmen armen om me heen en trekt me bij hem op schoot. Hij aait over mijn rug en fluistert lieve dingentjes in mijn oor. Net zolang tot ik weer wat rustiger ben en hem kan vertellen wat er precies met me gebeurd is.
“Ik heb een maand of drie in een coma gelegen. Toen ik wakker werd was er niemand bij me, ik was zo ontzettend bang.”
In Gijs zijn ogen zijn ook tranen verschenen.
“Ik was denk ik al een hele dag wakker en toen kwam er iemand van jeugdzorg. Zij vertelde me wat er gebeurd was en toen kwamen Maaike en haar ouders. Maanden lang wilde ik niet verder leven en er zelf een einde aanmaken, maar toen droomde ik over Tom en hij zei me telkens weer dat ik door moest gaan. Ik mis ze zo.”
“Ik ook, ik ook,” fluister Gijs in mijn haar.
Zodra hij me weer aan kijkt zie ik dat er een traan uit zijn ogenhoek ontsnapt is. Voorzichtig veeg ik hem van zijn wang en kijk hem aan.
“Het spijt me zo, ik had nooit zo boos op je mogen worden. God je was nog een kind.”
Ik schud mijn hoofd om hem te laten weten dat het niet meer belangrijk is, terwijl de eeuwige vraag op mijn lippen brandt. Maar hij is me voor.
“Mag ik je kussen?”
Een oprechte lach speelt rond zijn lippen en ook ik kan niet verbergen hoe erg ik daarnaar verlang, maar dan komt Maaike ineens in me op. Gijs lijkt gelijk te zien dat ik ergens aan denk, want hij vraagt:
“Wat is er? Het hoeft niet als je dat niet wilt of als je misschien…”
“Dat is het niet,” zeg ik snel. “Maar Maaike zei vanmiddag, ik bedoel wat speelt er tussen jullie?”
“Niks,” zijn antwoord komt te snel en dat weet hij ook. “Ik weet het niet.”
Langzaam knik ik.
“Dan moet je dat eerst uitzoeken.”
Opnieuw verschijnt er een lach rond zijn lippen, maar deze is heeft iets dat hem er zo zelf verzekerd uit laat zien dat ik bijna vergeet dat ik net nog heel erg bang was.
“Ik hoef niks uit te zoeken. De enige die ik wil ben jij, dat is altijd zo geweest. Ik moet alleen nog bedenken hoe ik tegen Maaike moet zeggen dat ik haar niet op die manier leuk vind.”
“Gewoon zoals je het tegen Lola zei,” opper ik. “O, en kus me.”
Gijs zijn ogen worden even groot van verbazing, maar hij laat het me geen twee keer zeggen. Hij legt zijn handen op mijn gezicht en kust me.
Schrijfster: Krisha van der Male ©Krisha van der Male ©Make a Wish
Reactie plaatsen
Reacties