Emma
In mijn eentje loop ik het schoolplein op. De zon schijnt fel en ik word er gelukkig van. Mara is nog even naar de wc. We hebben afgesproken dat we elkaar weer zien bij het fietsenhok. Terwijl ik daarnaar toe loop bekijk ik mezelf in de weerspiegeling van een klaslokaal die vastzit aan het plein. Mijn bruine paardenstaart is een beetje uitgezakt en mijn groene zomerjurkje zwiert langs mijn benen. De achter kant is iets langer dan de voorkant, maar niet op een feestelijke manier.
Ik kijk naar het fietsenhok en zie dan ineens dat Gijs daar staat. Naast mijn fiets tegen een lantarenpaal aangeleund. Ik moet een grijs onderdrukken. Altijd wanneer ik hem zie beginnen er allemaal vlinders in mijn buik rond te fladderen.
Als iemand me een half jaar geleden verteld had hoe het voelt om verliefd te zijn had ik hem of haar waarschijnlijk uitgelachen. Nu kan ik er niks tegen doen mijn lichaam veranderd in een soort pudding als ik bij hem ben.
“Hé, wat doe jij nou hier?” vraag ik wanneer ik voor hem kom staan.
“Ik miste je en kon geen moment langer zonder je.”
Ik glimlach en loop naar hem toe. Er is een ding dat we niet aan elkaar vragen, maar gewoon geven en dat zijn knuffels. We kunnen de hele dag en overal met elkaar knuffelen. Dat kon natuurlijk altijd al, dus is het niet vreemd voor de mensen die ons kennen wanneer we dat doen. Ik sla mijn armen om zijn middel en leg mijn hoofd tegen zijn borst. Zijn ademhaling is regelmatig en vertrouwt net als het luchtje dat hij draagt. Een tikkeltje zoet al kan ik verder niet plaatsen waar het nog meer naar ruikt. Gijs trekt me onopvallend dichter naar zich toe en laat zijn kin op mijn hoofd rusten. Wanneer ik mijn hoofd omhoog doe en een stukje achter uitstap om hem aan te kijken vraagt hij:
“Zoen me?”
Ik voel dat mijn ogen groter worden. Hem hier zoenen zou betekenen dat iedereen het zou kunnen zien. Als de verkeerde het zien zouden Yara, Esmee en Tom binnen no time weten wat er tussen ons speelt. Langzaam en voorzichtig maak ik me los uit zijn omhelzing.
“Niet hier, straks ziet iemand ons.”
Gijs zet een stap naar me toe.
“Ga dan met mij mee.”
“En Mara dan, ik heb beloofd om met haar mee te fietsen.”
“Waar is Mara?”
“Naar de wc ze kan elk moment terug komen.”
Gijs knikt en slaat opnieuw zijn armen om me heen. Ik wil zo graag genieten van deze knuffel, maar ik ben ineens heel erg bang dat iemand ons korte gesprek heeft opgevangen. Was ik nou maar een paar jaar ouder, dan zou niemand er een probleem van maken.
“Heb je tijd om naar mij te komen vanmiddag.”
“Ja dat kan wel.”
Op hetzelfde moment komt Mara het fietsenhok in en schraapt haar keel. Er klinkt iets van ergernis in door. Waarschijnlijk is ze bang dat ik met Gijs mee naar huis wil rijden in plaats van fietsen. Dat is een verleidelijk idee, maar ik heb haar beloofd om samen richting huis te gaan. Ik laat Gijs los en loop naar Mara toe en geef ook haar een knuffel.
"Zullen we gaan?" vraag ik aan haar.
Mara knikt en maakt zich los uit mijn omhelzing. We maken allebei onze eigen fiets los. Samen met Gijs lopen we naar de uitgang van het schoolplein.
Schrijfster: Krisha van der Male ©Krisha van der Male ©Make a Wish
Reactie plaatsen
Reacties