Hoofdstuk 2 - Waar de zee me riep

Gepubliceerd op 2 juni 2025 om 10:00

Hoofdstuk 2: Het Eerste Feest

De lucht rook naar zout en citrus, naar de belofte van een zomer waarin alles mogelijk was. Alleen Amelie wist wel beter. Dit zou de zomer worden waar ze zich zou moeten verloven als ze ooit nog haar ouderlijkhuis in wilde.

      De jachten lagen glimmend aan de aanlegsteiger, en camera’s zoemden zacht terwijl drones langzaam langs de kades gleden. Alles werd vastgelegd. Elke blik. Elke lach. Elke fout. Amelie liep tussen Mira en Liza in, hun hakken klikten op het houten dek alsof ze een choreografie liepen. Amelie droeg een ivoorwitte satijnen jurk, open rug, hoge split, simpele lijnen. Klassiek. Maar alles eigenlijk was alles aan haar klassiek — de manier waarop ze haar haar los over één schouder droeg, hoe ze zich nooit schrap zette tegen blikken, maar ze deze ook nooit terugkaatste.

      “Je bent trending,” zei Mira met een grijns, turend naar haar telefoon.

      “Dat ben ik al sinds ik mijn koffer bij jullie binnenzette een jaar geleden,” mompelde Amelie, haar blik gericht op het water.

Hoewel het al een jaar geleden was, had ze zich nooit helemaal over de angst om te verdrinken heen kunnen zetten. Eigenlijk wilde Amelie dan ook helemaal niet op het feest zijn, maar zoals elk jaar zou ook dit seizoen feestelijk geopend worden. Liza zuchtte:

      “Mijn gezicht staat op foto 47, in de achtergrond van een groepsshot. Minimaal vijf pixels.”

Mira gaf haar een zachte por.

      “Amelie als je blijft zuchten, krijg je rimpels. Dan ben je volgend seizoen sowieso een verloren zaak.”

Hoewel Mira het als grapje bedoelde lachte Amelie niet. Iets in haar maag voelde zwaar, alsof de nacht iets met zich meebracht wat niet op beeld kon worden gevangen. Naast zich hoorde ze Mira tegen Liza zeggen dat ze zich geen zorgen moest maken over de foto’s. Mira had natuurlijk gelijk, want Liza zag er ook fantastisch uit in haar rode jurk.

      Aan de andere kan van het dek stond Edward. In zijn zwarte pak leek hij ouder dan hij in werkelijkheid was. Hij had geen das om, zijn rode haar was rommelig van de wind en naast hem stond Twan, het perfecte spiegelbeeld — gladgeschoren, charmant, wit hemd open geknoopt tot nét te laag. Waardoor zijn donkere borst met zwarte krulhaartjes een beetje zichtbaar werd. De droom van ieder meisje op die lijst. Beiden staarden ze naar haar.

      “Moet ik weer iets tegen ze zeggen wat ik eigenlijk niet meen?” fluisterde Amelie naar Mira.

      “Of je zegt niets. Werkt meestal ook goed.”

Hoewel de avond begon zoals al die andere: muziek, glazen die klinken, meisjes in flonkerende jurken, jongens die deden alsof ze per ongeluk iemands hand aanraakten. Toch voelde deze avond anders. Hoe wel de jongens om Amelie heen hingen had zij gezegd dat Liza die avond zou kiezen.

Dus danste Amelie eerst met Twan — die echt wel charmant was, maar hij de hele dans zijn hand nét te laag op haar rug had liggen. Hij fluisterde dingen in haar oor over hun jeugd, waarvan Amelie zich niet kon herinneren dat ze ooit echt gebeurd waren. Hij zei haar hoe ze altijd al bijzonder was, hoe hij haar zou kiezen boven alle andere. Het enige wat Amelie deed was glimlachte en trok zich na de danse terug.

Later die avond danste ze met Edward, een groter contrast had er niet kunnen zijn. Stil. Veilig. Zijn hand bleef netjes waar hij hoorde te liggen en zijn ogen weken nog geen seconde van de hare.

      “Dansen met jou voelt zo vanzelfsprekend,” zei hij zacht.

Ze slikte. “Echt waar?”

      “Heb jij dat niet? Dat het gewoon voelt alsof alles klopt?”

Ze keek weg. Hij had gelijk, maar dat wilde ze niet aan hem toegeven. Nog niet althans.

 

Buiten, aan de rand van het feest, ergens tussen de schaduwen onder het dek verschool zich een schepsel. Een levens echte legende, een mythisch wezen dat uit de zee was opgestaan. Zijn huid glansde zilverachtig in het maanlicht, en zijn ogen waren net zo zwart als de diepste plek in zee. Hoewel de mensen boven op het dek zijn naam niet meer wisten, waren ze wel bang voor hem en voor zijn soort genoten. Zij lokte de schepen en lieten ze op de kliffen vast lopen. Ze genoten er van als mensen verdronken en ze net voor de hun dood recht in het gezicht van een van de sirenen keken. Alleen wat niemand daarboven wist, was dat er ook mannelijke sirenen waren. Mannelijke wezens met vissenstaart die het leven uit mensen trokken om zo zelf langer te blijven leven. Hij was al ontelbare jaren oud.

Hij had haar uitgekozen.

En ze was nog net zo kwetsbaar als toen hij haar een jaar geleden uit het water had gered. Zij wist het nog niet, maar vanaf dat moment waren ze onherroepelijk aan elkaar verbonden.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.